Vlinders

Op 29 Februari 2020 begon voor de 9e keer de opleiding Elyseum tot ecologisch hovenier. Na elke opleidingsdag, elke twee weken, schrijf ik een kort verslag met gedachten, inzichten en praktische tips. Als je mee wil lezen kun je je beneden aanmelden voor de mailing lijst. Het lijkt me leuk als anderen mee kunnen leren. 

De onvoorstelbare vlinder

Vlinders vangen de aandacht. Ze springen in het oog met hun prachtige kleuren, vormen en manier van vliegen. Hun levenscyclus is voor ons onvoorstelbaar met de magische transformatie van rups via pop naar vlinder. Er zijn zelfs vlinders die in estafette over meerdere generaties grote afstanden afleggen. 

Als ecologisch hovenier bouw je niet alleen een mooie tuin voor mensen maar ook voor de andere bewoners van de tuin. Om goed rekening met de fauna te houden moet je begrijpen hoe deze leven en kunnen overleven.

De levenscyclus

Alle vlinders hebben de stadia ei, rups, pop, vlinder. Maar hun cyclus door het jaar kan enorm verschillen. Sommige soorten hebben meerdere generaties per jaar, en anderen maar één. Een dagpauwoog overwintert als vlinder. Andere soorten kunnen overwinteren als ei, rups of pop. 

Een rups is in zijn leven bezig met zo veel mogelijk (eiwitrijk) eten binnen halen. Rupsen eten heel specifiek sommige of zelfs maar een soort. Dat noemt men de waardplant van een soort. Een dagpauwoog heeft de brandnetel als waardplant. 

De brandnetel groeit op voedselrijke grond en is op zichzelf ook een erg voedselrijke plant. Rupsen van de dagpauwoog kunnen dan ook hard groeien. In vier of vijf wegen vervelt de rups van de dagpauwoog 4 keer en groeien ze van een rups van 1 mm lang tot een rups van 3-4 centimeter. Na vier keer verveld te zijn worden ze een pop, om in 4-5 weken om te vormen tot vlinder.

Over de omvorming van rups naar vlinder in de pop is nog veel onbekend. Het is zo dat de vlinder het moet doen met de cellen die door de rups zijn opgebouwd. Met hetzelfde materiaal, en met dezelfde cellen wordt een volledig nieuwe vorm opgebouwd. Een vlinder op zichzelf maakt geen nieuwe cellen meer aan en moet het dus doen met wat door de rups gegeten is. Vlinders kunnen wel nectar drinken uit nectar houdende bloemen. Nectar is de zoete brandstof die ze nodig hebben om te vliegen. Dat drinken ze met een soort rietje. 

De vlinder is dus haar hele leven langzaam aan het vervallen, en maakt geen enkele nieuwe cel aan. Ze moet in haar korte levensduur nectar vinden als brandstof, een partner vinden en - in het geval van het vrouwtje - eitjes afzetten. Ze moet zuinig om gaan met haar lichaam en cellen. De dagpauwoog blijft het liefst de hele winter doodstil zitten om zo te kunnen overwinteren. Met de vleugels gesloten en zo onopvallend op een beschutte locatie. 

Kort door de bocht gezegd wordt een rups een vlinder om zich voort te kunnen planten en verspreiden. De rups haalt brandstof en de vlinder zoekt een partner, bevrucht en legt eitjes. De taak van de rups is om zo veel mogelijk te groeien en eten en dat om te zetten in eiwitten. De taak van de vlinder is om elkaar te vinden en goede plekken voor nakomelingen te zoeken. 

Wat heeft een vlinder nodig?

Een vlinder heeft in verschillende stadia andere dingen nodig om een cyclus te kunnen maken. Zijn waardplant als rups of eitje, nectar planten als vlinder. Maar ook een veilige plek in de winter en warmte en beschutting in de zomer. Een vlinder kan fysiologisch alleen vliegen als het warm genoeg is, en als de zon schijnt. Ook kunnen veel vlinders slecht tegen harde wind en hebben dus beschutting nodig. 

Kortom, een vlinder heeft nodig:

Voor al deze elementen is ruimte te bieden op het kleine oppervlak van een (stads) tuin. 

Waardplanten en nectar planten

Elke vlinder heeft z’n eigen waardplanten. Goede waardplanten zijn bijvoorbeeld brandnetel, klaver, pinksterbloem, look-zonder-look, veld zuring en bepaalde grassen. 

Het is handig als nectar planten in de buurt staan van de waardplanten. Vlinders vliegen over het algemeen geen hele grote afstanden. Soms worden ze meegevoerd door de wind en steken ze per ongeluk een akker over, maar meestal blijven ze in de buurt van waar ze rups waren. Verder is een nectar plant met veel bloemen zoals een distel fijner dan bijvoorbeeld een boterbloem met weinig nectar per bloem. Om energie en cellen te sparen blijft een vlinder liever op zijn plek zitten. 

In een tuin is het goed om te mikken op nectar vormende bloei van februari tot november. Pas op met meer-bloemige of gekweekte soorten die geen nectar meer geven. Idealiter gebruiken we inheemse planten, omdat inheemse soorten daar het beste op zijn aangepast. Ook kunnen er dan zo veel mogelijk andere soorten mee profiteren. 

Pas op met maaien in de zomer. In juni is de piek van de vlinders, en vaak wordt het half juni ook gemaaid, en dan is er niks te eten voor vlinders die net uit de pop komen. Laat dus altijd een deel van de bloemen staan zodat daar uit gegeten kan worden. Probeer daarbij voorbeeld een graas patroon na te bootsen. 

Warmte en beschutting

Een vlinder kan alleen vliegen als hij warm is. Vlinders gebruiken de zon om op te warmen. Sommige vlinders hebben zwarte vleugels en spreiden die zo ver mogelijk uit en hebben vanuit daar aders lopen naar hun lijf waar ze de warmte opvangen. Andere vlinders hebben witte vleugels en slaan hun vleugels half open en spiegelen zo de zon naar hun lijf als een schotel antenne. 

Vlinders kunnen niet erg goed tegen harde wind dus beschutting is belangrijk. Een ideale plek voor sommige soorten is een bloemrijk grasland aan een bosrand. Het oranjetipje bijvoorbeeld heeft pinksterbloem als waardplant en leeft alleen op pinksterbloemen aan de bosrand. Als de rups volwassen is kruipt hij het bosrijke deel in en verpopt in de relatief veilige omgeving van de boom en wordt daar vlinder. In het bloemenveld verpoppen zou te risicovol zijn door begrazing. 

Overwintering gebeurt op allerlei manieren, in hout, klimop, coniferen, dakrand, stengels, etc. Vlinders kunnen overwinteren als vlinder, ei, rups of pop. Als ze overwinteren als vlinder slapen ze in principe de hele winter. Vlinders kunnen erg slecht tegen het verstoren van die schuilplaatsen. 

Sommige vlinders leggen eitjes in het dood gras van vorig jaar. Als je dat volledig opruimt verdwijnt die soort daar. Uitval is normaal in de natuur, maar volledig opruimen is te rigoureus. Ook hier is het zaak gefaseerd en gevarieerd te werken. Ruim dit jaar een deel op, en later, of zelfs volgend jaar weer een ander deel. Dat geld ook voor het winterklaar maken van een tuin. Laat het zo veel mogelijk of doe het met mate.  

Om zo veel mogelijk ruimte voor vlinders te bieden kunnen we de tuin aanpassen aan de levenscyclus van de vlinder. Het liefste zetten we dan zo veel mogelijk gevarieerde soorten door elkaar, met extra aandacht voor waardplanten en nectar planten. Het beste kunnen we gevarieerd beheerd doen, gefaseerd maaien en zo veel mogelijk laten staan. Ook kunnen we gevarieerde groei patronen nastreven. Contrast en randen zijn helpende elementen in de tuin of omgeving waar onder andere vlinders van zullen profiteren. Nou, hup, allemaal de tuin in en aan de slag!