Elk mens heeft een grens aan de hoeveelheid complexiteit die het comfortabel kan overzien. Die grens verschilt per persoon, en wordt bepaald door een combinatie van mentale capaciteit, ervaring en domeinkennis. Wie binnen die grens blijft, ervaart overzicht; wie daarbuiten komt, ervaart chaos. En omdat overzicht het gevoel van controle geeft, zoeken mensen die grens instinctief op of blijven ze er achter — in hoe ze wonen, luisteren en leven.
Dat zie je bijvoorbeeld in tuinen. De tegeltuin biedt maximale voorspelbaarheid: er groeit niets dat je niet hebt gepland. Het grasveld voegt iets van natuur toe, maar blijft overzichtelijk. De nette border met duidelijke groepen planten vraagt al iets meer interpretatie. En in de wilde, gelaagde beplanting van een natuurlijke tuin verdwijnt de zichtbare orde — maar voor wie het kan lezen, is een diepere structuur zichtbaar. Elke stap vraagt een grotere bereidheid en capaciteit om complexe dynamiek te zien als samenhang, in plaats van als chaos.
In muziek speelt iets vergelijkbaars. Veel popmuziek is gestroomlijnd: herkenbare ritmes, voorspelbare melodieën, emotioneel direct. Voor veel mensen is dat precies goed — begrijpelijk, geruststellend. Maar naarmate je luisterervaring toeneemt, verschuift de grens. Wat eerst chaotisch klonk — free jazz, hedendaagse klassieke muziek, abstracte elektronische stijlen — kan op den duur betekenisvol worden, omdat jij verandert in je vermogen tot herkenning van patronen.
Ook politiek beweegt zich langs dit spanningsveld. Populistische partijen winnen aan kracht met eenvoudige verhalen: duidelijke vijanden, overzichtelijke oplossingen. Dat biedt grip. Meer genuanceerde benaderingen, die recht proberen te doen aan de complexiteit van de werkelijkheid, vragen meer cognitieve ruimte en vertrouwen. Niet iedereen heeft die ruimte — of wil die aanwenden voor iets dat zo abstract en ongrijpbaar aanvoelt.
Wat in tuinen, muziek en politiek zichtbaar wordt, geldt breder: ook in films, literatuur, nieuwsconsumptie en zelfs relaties zoeken mensen structuren die binnen hun persoonlijke complexiteitsgrens vallen. Buiten die grens ontstaat ongemak, wantrouwen of afwijzing. Binnen die grens ontstaat rust — het gevoel: ik begrijp dit, ik heb hier grip op.
Wie zich dat realiseert, kijkt misschien anders naar de keuzes van anderen. Niet als dom of oppervlakkig, maar als gevolg van de ruimte waarin zij overzicht en dus controle kunnen ervaren. En wie zelf grensverleggend wil werken — of dat nu in tuinen, muziek of ideeën is — moet zich bewust zijn van wat hij vraagt: niet alleen kennis of begrip, maar een stap voorbij het comfortabele niveau van complexiteit. Via het ongemak naar meer ruimte.